Reikhalzend kijk ik uit naar de brievenbus. Is hij er al? Wat zult u vragen. De krant. Ik sta namelijk in de krant en wel met een column.
Wat ga ik schrijven?
Het lokale mediabedrijf, de Uitkijkpost, heeft mij gevraagd of ik als hockeyvader een periodieke column wil schrijven. Idee is om vanuit het blikveld van hockeyvader naar de omgeving te kijken wat er allemaal speelt, met name op sportgebied. En daar zit je dan achter je laptop. Mijn eerste column. Maar wat ga ik schrijven? Hoelang is een column eigenlijk? Hoeveel woorden? Hoe bouw je een column op? U hoort het al, veel vragen. Idee van een column is dat het direct pakkend moet zijn, liefst een relevant onderwerp aansnijdt en vaak ook een mening van de columnist. Poeh, dat is nog best moeilijk. Laat ik maar eens beginnen met het voorstellen van mijzelf en wie ik als hockeyvader ben.
Max 300 woorden
Een half uurtje later heb ik het op papier staan. Ik lees het nogmaals door en tel de woorden. 267 woorden. Dat is perfect, want ik heb op internet gelezen dat een column maximaal 300 woorden behoort te hebben (anders wordt het te lang). Ik laat mijn vrouw, hockeymoeder, het stuk lezen en zij is enthousiast. Zelf heb ik nog een paar punten, wat logisch is over je eigen stuk. Dit moet het maar zijn. Ik stuur het op en klaar. Nu maar wachten en dat doe ik dus nu ook.
Hockey-oma stuurt een bericht
Dan zie ik mijn telefoon oplichten. “Wat een leuk stukje” lees ik in een appje. Het is hockeyoma die blijkbaar de krant al heeft. Waarom ik dan nog niet? Ik loop nogmaals naar de brievenbus, maar niks. Dan maar even online kijken en jawel daar staat het. Op een prachtige plek, goed vindbaar en met een mooie foto. Top. Even later zie het ook op Facebook verschijnen en de reacties stromen binnen. Leuk, maar de fysieke krant heb ik nog niet. Ach, maakt niet uit. Ik ken het stuk al, als de rest van het dorp de krant maar ontvangen heeft.
Wilt u ook de column lezen? Klik hier.