‘Ik zit er niet bij’ zegt mijn teleurgestelde zoon nadat de selecties bekend gemaakt zijn. Samen kijken we naar de teamindelingen en het staat er echt. Niet in het 1e team maar terug naar het 2e team. Boos en vol onbegrip gaat hij de namen langs die wel in de selectie zitten. ‘Hoe kunnen die er nu wel in zitten?’ En ja, ik moet zelf ook eerlijk zeggen dat ik het ook niet echt zie, maar als ouder is het ook erg lastig om objectief daar naar te kijken.
Toch maar even vragen bij de selectiecommissie. Er volgt een gesprek waar uitleg gegeven wordt over de selectie en al snel kom je terecht in vervelende discussies m.b.t. waarom die wel of niet. Als ouder denk je dat je eigen kind de nieuwe Billy Bakker, Eva de Goede, Lieke Martens of Frenkie de Jong is en dat het onbegrijpelijk is dat de selectiecommissie dat niet ziet.
Ouders zijn het probleem
Het grote probleem op alle sportclubs zijn dan ook niet de jeugdleden maar de ouders. Meteen ageren, onnodige discussies en eigen kinderen door roze brillen zien zonder zich te realiseren hoeveel tijd en energie er door vrijwilligers in hun kinderen gestopt wordt via trainingen, coachen en dus ook selecties samenstellen. En zelf iets doen voor de club? Nee, dat kost te veel tijd (en ik doe toch al mijn rijbeurten bij de uitwedstrijden…).
Met dat in mijn achterhoofd accepteer ik de uitleg van de selectiecommissie en houd ik mijn mond verder. Ik ben het er niet mee eens, maar het is niet anders. Thuis motiveer ik mijn zoon en we maken er komend seizoen ook gewoon een top jaar van. Ik zie al snel dat het van hem af valt en een glimlach. En daar gaat het om in sport; plezier hebben. Misschien moeten we daar eens als ouder wat meer aan denken als we de volgende keer weer op het punt staan los te gaan als we het ergens niet mee eens zijn.