Hockeyvader zit in een bubbel

Zaterdagochtend, 7.45 uur en ik sta op een parkeerterrein te wachten om te vertrekken naar een sporthal in Amsterdam. Lekker hoor zo’n begin van het weekend. We hadden een nieuwe strategie bedacht: geen dobbelsteentje maar een huisje. Volg je het nog?

Heel simpel. Zaalhockey speel je met 5 veldspelers. De opstelling van dobbelsteen 5 is dan het meest logische. Echter, wij gaan spelen in de vorm van een huisje, met de spits naar voren waarbij je eigenlijk begint in de kerstboom opstelling. Snap je het nog? Bij de voorbespreking snapt volgens mij geen speler wat de bedoeling is, maar we gaan het toch doen. Eenmaal in het veld gaat het redelijk goed en we spelen 2 leuke potjes. “Morgen ook maar doen toch?” roept een van de vaders naar me die ook een zoon in het team van mijn andere zoon heeft die op zondag moet spelen. “Ja, doen we”

Een dag later speelt mijn jongste zoon, ook in Amsterdam. We moeten naar de hockeyclub van Amsterdam, maar daar staat toch helemaal geen sporthal? Als we aan komen rijden zie ik de oplossing, er staat een opblaashal op een veld. Als we binnen komen lijkt het wel een enorme “bubbel” waar we inkomen. Wel gaaf. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Ook hier leggen we onze strategie van het huisje uit, maar ik zie alleen maar vraagtekens in de ogen. Dit is ook terug te zien in de beide wedstrijden, die we dan ook dik verliezen. Halverwege de wedstrijd vragen de spelers dan ook nog “hoe en wat” en ik leg het ze nog een keer uit. Het werkt (nog) niet, maar ik houd als coach vast aan deze strategie. Wel jammer dat het dan niet begrepen wordt. Zit Hockeyvader soms zelf in zijn eigen “bubbel”?

 

 

Share

Post navigation