De eerste helft van de competitie zit er bijna op en dus start het zaalhockeyseizoen weer. De eerste trainingen starten komende weken. Maar ja, dan ga je met je team voor het eerst de zaal in en wat heb je dan allemaal nodig?
1. Zaalhockeystick
Om te beginnen een stick uiteraard. Hockey doe je met een stick en dus zaalhockey ook…..Maar, een zaalhockeystick is een andere stick dan die voor op het veld. Het verschil tussen de veldstick en de zaalstick zit hem voornamelijk in de dikte van de krul/ haak en het gewicht van de stick. Een zaalstick is platter en lichter waardoor je veel snellere bewegingen kunt maken. Belangrijk is net zoals bij een veldstick dat je de juiste lengte koopt. Advies: voor 20 a 30 euro heb je al een prima stick voor de jeugd.
2. Zaalhockeyschoenen
Tweede punt is uiteraard zaalschoenen. Je mag niet met gewone hockeyschoenen de zaal in uiteraard, maar let ook op met de gymschoenen van je kind. In veel sporthallen mag je alleen met witte of blanke zolen de zaal in, om “strepen” te voorkomen. Als je toch schoenen gaat kopen kijk dan of er een “draaicirkeltje” onder de zool zit, bij de bal van de voet. Ook vering is belangrijk, zeker bij opgroeiende kinderen. Advies: bespaar niet op schoenen om groeipijnen en blessures aan knieën en enkels te voorkomen.
3. Handschoen
Derde is een handschoen. Bij zaalhockey “zit” je veel lager dan op het veld. Je bent veel met je hand dicht bij de vloer en een handschoen beschermt je hand tegen de bal. Grote verschil met een handschoen voor op het veld is dat een zaalhockey handschoen “dichte” vingers, incl. de duim, heeft. Je hand is volledig beschermd. Sterker nog, een handschoen in de zaal is verplicht. Bij elke sportzaak is een speciale zaalhockeyhandschoen te koop. Verplicht is 1 handschoen, aan de linkerhand, maar 2 handschoenen aan beide handen kan ook.
4. Scheenbeschermers + bitje
Net zoals op het veld zijn scheenbeschermers ook in zaal verplicht. Let goed op dat de scheenbeschermers niet te groot zijn. Een handig trucje om te meten of ze de goede lengte hebben: houd 2 vingers onder de knie. Tot daar mogen de scheenbeschermers komen en niet hoger. Het probleem met te grote scheenbeschermers is dat ze in je knieschijf gaan prikken bij het lopen/ rennen. Kortom, beter iets te klein dan te groot.
Ook het bitje is net zoals op het veld verplicht.
5. Zaalhockeyballen
Vergeet de zaalhockeyballen niet. Deze hockeyballen zijn lichter dan gewone hockeyballen. Met een gewone bal kan je eigenlijk niet in de zaal spelen.
6. Bidon met drinken
Als laatste wat te eten en vooral te drinken. Zaalhockey is erg intensief, je speelt het in een hal waar het vaak warm is en een “kraantje” is vaak niet direct in de buurt. Kortom, geef je kind een bidon met wat te drinken mee. Vergeet even niet de naam van op de bidon te zetten, want anders ben je hem zo kwijt.
Zo, dan heb je alles en ben je klaar om de zaal in te gaan. Veel plezier.