Heb je dat ook? Een team met groot niveau verschil tussen de verschillende spelers. Nou, ik wel met het team van mijn zoon in de jeugd. De een kan al een tegenstander voorbij spelen, nadenken over een pass welke kant die op moet of een tegenstander afstoppen. De andere ramt de bal nog willekeurig een kant op als de bal voor hem komt, rent zo maar wat met de bal (en raakt hem kwijt tijdens het rennen) of gaat pas achter zijn tegenstander aan als je als coach vanaf de zijkant roept. Op zich is dit normaal in een team (en ook heel goed want dan leren ze samenspelen in teamverband), maar het maakt het er niet makkelijker op tijdens een training. Als ze allemaal ongeveer gelijk zijn, dan kan je een oefening doen die voor allemaal geschikt is, maar als het niveauverschil groot is wordt dit al lastig. Je kan variëren per speler wat hij moet doen in een oefening, maar dat vergt veel aandacht en je moet er voor zorgen dat de mindere goden dit niet te veel als nadelig zien of dat de oefening te moeilijk of makkelijk wordt.
Een leukere oplossing is door een oefening uit te zetten die voor allemaal te doen is (zodat ze allemaal succes ervaren), maar waar je een variant qua moeilijkheid in maakt. Dit kan heel makkelijk als je verschillende kleuren ballen gebruikt.
Bijvoorbeeld:
Je hebt een oefening waarbij ze vanaf de 23 naar voren moeten lopen en bij de pylon een passeerbeweging moeten maken voordat ze mogen afronden op het doel.
- Blauwe ballen: Dit is de basis van de oefening. De passeerbeweging die ze allen kunnen maken is een passeerbeweging over rechts (bv een dummy). Deze oefening doen we met de blauwe ballen.
- Groene ballen: Om het wat moeilijker te maken kan je met een andere kleur ballen dezelfde oefening doen, alleen dan een passeerbeweging over links (hier in het voorbeeld de groene ballen). Dit is wat uitdagender en het afronden kan zelfs met de backhand wat het nog moeilijker maakt.
- Rode ballen: Om het nog wat moeilijker te maken kan de oefening ook gedaan worden met een klein “wippertje” over de pylonen heen (hier de rode ballen) om vervolgens de bal af te ronden. Dit “omhoog” spelen is voor E en D jeugd best heel moeilijk en kan niet iedereen (maar iedereen vindt het wel leuk om een keer te proberen).
Op deze manier heb je 1 oefening, met in die oefening 3 varianten. De kinderen kunnen zelf een kleur bal pakken en zelf kiezen welke variant ze willen doen in de oefening.
- Pak je een blauwe bal dan maak je de passeerbeweging over rechts, die kunnen ze allemaal.
- Pak je een groene bal dan ga je over links.
- Pak je een rode bal dan probeer je een wippertje over de pylonen.
Op deze manier is er een uitdaging voor alle kinderen en zal je zien dat iedereen wel alles gaat proberen, maar dat elk kind al snel zijn “eigen” niveau (kleur bal) pakt met wat iets wat wel lukt. De beteren zullen eerder een groene of rode bal pakken. De wat minderen zullen meer de blauwe bal pakken. Het grote voordeel is dat er voor elk kind een succesfactor is (de oefening lukt en hij mag scoren op het doel), maar toch zit er een uitdaging in de oefening voor elk niveau. Tevens leg je de nadruk niet op het verschil tussen het niveau van de kinderen.
Het enige wat je nodig hebt zijn wat gekleurde ballen. Heb je die niet (en alleen witte), dan kan je ook met een merkstift een stip in verschillende kleuren op de ballen zetten. Andere optie is om 3 verschillende kleuren pylonen neer te zetten bij het beginpunt en bij elke kleur pylon wat ballen neer te leggen. Pak je een bal bij de blauwe pylon, ga je over rechts. Een bal bij de groene pylon ga je over links en een bal van de rode pylon doe je het wippertje.
Veel succes.
